relativt

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • re·la·tivt
Naar frequentie 13313

Bijvoeglijk naamwoord

relativt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van relativ


Noors

Woordafbreking
  • re·la·tivt
Naar frequentie 12871

Bijvoeglijk naamwoord

relativt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van relativ


Nynorsk

Woordafbreking
  • re·la·tivt

Bijvoeglijk naamwoord

relativt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van relativ