rekruteer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·kru·teer

Werkwoord

vervoeging van
rekruteren

rekruteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rekruteren
    • Ik rekruteer. 
  2. gebiedende wijs van rekruteren
    • Rekruteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rekruteren
    • Rekruteer je?