reisden in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reis·den in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inreizen

reisden in

  1. meervoud verleden tijd van inreizen
    • Wij reisden in. 
    • Jullie reisden in. 
    • Zij reisden in. 


Gangbaarheid