redevoert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·de·voert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
redevoeren |
redevoert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redevoeren
- Jij redevoert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redevoeren
- Hij redevoert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van redevoeren
- Redevoert!