rederijkers
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rederijkers (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·de·rij·kers
Zelfstandig naamwoord
de rederijkers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord rederijker
Bijvoeglijk naamwoord
rederijkers
- partitief van de vergrotende trap van rederijk