rectificeer
Uiterlijk
- Geluid: rectificeer (hulp, bestand)
- rec·ti·fi·ceer
vervoeging van |
---|
rectificeren |
rectificeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rectificeren
- Ik rectificeer.
- gebiedende wijs van rectificeren
- Rectificeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rectificeren
- Rectificeer je?
- Het woord rectificeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.