recidiveert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: recidiveert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·ci·di·veert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
recidiveren |
recidiveert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recidiveren
- Jij recidiveert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recidiveren
- Hij recidiveert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van recidiveren
- Recidiveert!
Gangbaarheid
- Het woord recidiveert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.