reïncarneert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·in·car·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reïncarneren |
reïncarneert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reïncarneren
- Jij reïncarneert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reïncarneren
- Hij reïncarneert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reïncarneren
- Reïncarneert!
Gangbaarheid
- Het woord reïncarneert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.