rationaliseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·ti·o·na·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rationaliseren |
rationaliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rationaliseren
- Jij rationaliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rationaliseren
- Hij rationaliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rationaliseren
- Rationaliseert!