radíš

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /raɟiːʃ/
Woordafbreking
  • ra·díš

Werkwoord

radíš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord radit
Paroniemen