radí
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /raɟiː/
Woordafbreking
- ra·dí
Werkwoord
radí
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord radit
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord radit