prostitueer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: prostitueer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pros·ti·tu·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prostitueren |
prostitueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prostitueren
- Ik prostitueer.
- gebiedende wijs van prostitueren
- Prostitueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prostitueren
- Prostitueer je?