Naar inhoud springen

prospecteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pros·pec·teert

Werkwoord

vervoeging van
prospecteren

prospecteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prospecteren
    • Jij prospecteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prospecteren
    • Hij prospecteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van prospecteren
    • Prospecteert! 

Gangbaarheid