propageert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: propageert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pro·pa·geert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
propageren |
propageert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van propageren
- Jij propageert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van propageren
- Hij propageert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van propageren
- Propageert!