procedeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·ce·deer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
procederen |
procedeerden
- meervoud verleden tijd van procederen
- Wij procedeerden.
- Jullie procedeerden.
- Zij procedeerden.
- Wij procedeerden.
vervoeging van |
---|
procederen |
procedeerden