privatiseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: privatiseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pri·va·ti·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
privatiseren |
privatiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privatiseren
- Ik privatiseer.
- gebiedende wijs van privatiseren
- Privatiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privatiseren
- Privatiseer je?