prikte aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: prikte aan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- prik·te·aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanprikken |
prikte aan
- enkelvoud verleden tijd van aanprikken
- Ik prikte aan.
- Jij prikte aan.
- Hij, zij, het prikte aan.
- Ik prikte aan.