predisponeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·dis·po·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
predisponeren |
predisponeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van predisponeren
- Jij predisponeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van predisponeren
- Hij predisponeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van predisponeren
- Predisponeert!
Gangbaarheid
- Het woord predisponeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.