postuleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pos·tu·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
postuleren |
postuleerden
- meervoud verleden tijd van postuleren
- Wij postuleerden.
- Jullie postuleerden.
- Zij postuleerden.
- Wij postuleerden.
vervoeging van |
---|
postuleren |
postuleerden