postkaartjes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: postkaartjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɔstkarcəs / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- post·kaart·jes
Woordherkomst en -opbouw
- postkaartje met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de postkaartjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord postkaart
- Postkaartjes van die schilderijen worden gebruikt om allerlei wensen her en der rond te sturen. [1]