positioneerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·si·ti·o·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
positioneren

positioneerde

  1. enkelvoud verleden tijd van positioneren
    • Ik positioneerde. 
    • Jij positioneerde. 
    • Hij, zij, het positioneerde.