porteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- por·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
porteren |
porteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van porteren
- Jij porteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van porteren
- Hij porteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van porteren
- Porteert!
Gangbaarheid
- Het woord porteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.