populariseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·pu·la·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
populariseren |
populariseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van populariseren
- Ik populariseer.
- gebiedende wijs van populariseren
- Populariseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van populariseren
- Populariseer je?