populariseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·pu·la·ri·seer

Werkwoord

vervoeging van
populariseren

populariseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van populariseren
    • Ik populariseer. 
  2. gebiedende wijs van populariseren
    • Populariseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van populariseren
    • Populariseer je?