pommadeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pommadeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pom·ma·deert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pommaderen |
pommadeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pommaderen
- Jij pommadeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pommaderen
- Hij pommadeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pommaderen
- Pommadeert!