Naar inhoud springen

pogoot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·goot

Werkwoord

vervoeging van
pogoën

pogoot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogoën
    • Jij pogoot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogoën
    • Hij pogoot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pogoën
    • Pogoot! 

Gangbaarheid