pleten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ple·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen pleten
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

pleten [1]

  1. gemaakt van pleet (koper, ijzer dat aan één of beide zijden bedekt is met een dun laagje zilver, goud of platina)

Gangbaarheid

18 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen