plankzeilden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plank·zeil·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
plankzeilen |
plankzeilden
- meervoud verleden tijd van plankzeilen
- Wij plankzeilden.
- Jullie plankzeilden.
- Zij plankzeilden.
- Wij plankzeilden.
vervoeging van |
---|
plankzeilen |
plankzeilden