Naar inhoud springen

plaga

Uit WikiWoordenboek
  • pla·ga
Naar frequentie 160643

plaga

  1. verleden tijd van plage
  2. voltooid deelwoord van plage

plaga, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van plage


  • pla·ga

plaga

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast plage, zie aldaar

plaga

  1. verleden tijd van plaga
  2. voltooid deelwoord van plaga

plaga

  1. gebiedende wijs van plaga

plaga

  1. verleden tijd van plage
  2. voltooid deelwoord van plage

plaga

  1. gebiedende wijs van plage

plaga, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van plage