pinten

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pin·ten

Zelfstandig naamwoord

pinten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pint

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
pintar

pinten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintar
vervoeging van
pintarse

pinten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintarse