Naar inhoud springen

pint

Uit WikiWoordenboek
  • pint
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘vochtmaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1260 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pint pinten
verkleinwoord pintje pintjes

de pintv / m

  1. Engelse en Amerikaanse inhoudsmaat van bijna een halve liter
  2. een bierglas van 25 cl
  3. overdrachtelijk een glas bier van welk formaat ook
    • Gaan we vanavond stappen en een paar pintjes pakken? 
vervoeging van
pinnen

pint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pinnen
    • Jij pint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pinnen
    • Hij pint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pinnen
    • Pint! 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]


pint

  1. (zangvogels) Fringilla coelebs op Wikispecies vink