pilaarbijtsters

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·laar·bijt·sters
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de pilaarbijtstersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pilaarbijtster
     De priester aan het hoofd van de tafel richtte zijn aandacht gelukkig op de vijf vrouwen van Toosjes leeftijd. Echte pilaarbijtsters, zou grootmoe hebben gezegd.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 november 2020 Weblink bron
    Marie de Meister
    “De stilte van Thé”, 4e druk (2016), Ambo/Anthos B.V., Amsterdam, ISBN 9789026333521, hfst. 5