persisteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·sis·teert

Werkwoord

vervoeging van
persisteren

persisteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van persisteren
    • Jij persisteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van persisteren
    • Hij persisteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van persisteren
    • Persisteert!