pendelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pen·delt

Werkwoord

vervoeging van
pendelen

pendelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pendelen
    • Jij pendelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pendelen
    • Hij pendelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pendelen
    • Pendelt!