peelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • peel·de

Werkwoord

vervoeging van
peelen

peelde

  1. enkelvoud verleden tijd van peelen
    • Ik peelde. 
    • Jij peelde. 
    • Hij, zij, het peelde. 
vervoeging van
pelen

peelde

  1. enkelvoud verleden tijd van pelen
    • Ik peelde. 
    • Jij peelde. 
    • Hij, zij, het peelde.