peddelde
Uiterlijk
- ped·del·de
vervoeging van |
---|
peddelen |
peddelde
- enkelvoud verleden tijd van peddelen
- Ik peddelde.
- Jij peddelde.
- Hij, zij, het peddelde.
- Ik peddelde.
- Het woord peddelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.