patcht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- patcht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
patchen |
patcht
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van patchen
- Jij patcht.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van patchen
- Hij patcht.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van patchen
- Patcht!
Gangbaarheid
- Het woord patcht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.