Naar inhoud springen

pardonneert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·don·neert

Werkwoord

vervoeging van
pardonneren

pardonneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pardonneren
    • Jij pardonneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pardonneren
    • Hij pardonneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pardonneren
    • Pardonneert! 

Gangbaarheid