panacheert
Uiterlijk
- Geluid: panacheert (hulp, bestand)
- pa·na·cheert
vervoeging van |
---|
panacheren |
panacheert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van panacheren
- Jij panacheert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van panacheren
- Hij panacheert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van panacheren
- Panacheert!
- Het woord panacheert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.