pakte samen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pakte samen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pak·te sa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenpakken |
pakte samen
- enkelvoud verleden tijd van samenpakken
- Ik pakte samen.
- Jij pakte samen.
- Hij, zij, het pakte samen.
- Ik pakte samen.