paceten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pace·ten
Woordherkomst en -opbouw
- pacete met de uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pacen |
paceten
- meervoud verleden tijd van pacen
- Wij paceten.
- Jullie paceten.
- Zij paceten.
- Wij paceten.
vervoeging van |
---|
pacen |
paceten