Naar inhoud springen

ozoniseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ozo·ni·seert

Werkwoord

vervoeging van
ozoniseren

ozoniseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ozoniseren
    • Jij ozoniseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ozoniseren
    • Hij ozoniseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ozoniseren
    • Ozoniseert!