overzie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·zie
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overzien |
overzie
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzien
- Ik overzie.
- gebiedende wijs van overzien
- Overzie!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzien
- Overzie je?
- aanvoegende wijs van overzien
Verwante begrippen
- [1] zie over
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overzien |
overzie
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzien
- ... dat ik overzie.