overwogen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·wo·gen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van overwegen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ee-oo (IPAː /e/ - /oː/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overwegen |
overwogen
- meervoud verleden tijd van overwegen
- Wij overwogen.
- Jullie overwogen.
- Zij overwogen.
- Wij overwogen.
- voltooid deelwoord van overwegen
Verwante begrippen
- [1] wogen over
- [2] overgewogen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overwegen |
overwogen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overwegen
- ...dat wij overwogen.
- ...dat jullie overwogen.
- ...dat zij overwogen.
- ...dat wij overwogen.