overwelft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·welft

Werkwoord

vervoeging van
overwelven

overwelft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwelven
    • Jij overwelft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwelven
    • Hij overwelft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overwelven
    • Overwelft!