overvleugelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·vleu·gel·den

Werkwoord

vervoeging van
overvleugelen

overvleugelden

  1. meervoud verleden tijd van overvleugelen
    • Wij overvleugelden. 
    • Jullie overvleugelden. 
    • Zij overvleugelden.