oververmoeit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·ver·moeit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oververmoeien |
oververmoeit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oververmoeien
- Jij oververmoeit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oververmoeien
- Hij oververmoeit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oververmoeien
- Oververmoeit!