overspoelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·spoelt

Werkwoord

vervoeging van
overspoelen

overspoelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overspoelen
    • Jij overspoelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overspoelen
    • Hij overspoelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overspoelen
    • Overspoelt!