overspeelde
- Geluid: overspeelde (hulp, bestand)
- over·speel·de
vervoeging van |
---|
overspelen |
overspeelde
- enkelvoud verleden tijd van overspelen
- Ik overspeelde.
- Jij overspeelde.
- Hij, zij, het overspeelde.
- Ik overspeelde.
- verbogen vorm van overspeeld, voltooid deelwoord van overspelen