Naar inhoud springen

overpeinst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·peinst

Werkwoord

vervoeging van
overpeinzen

overpeinst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overpeinzen
    • Jij overpeinst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overpeinzen
    • Hij overpeinst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overpeinzen
    • Overpeinst!