overmeester
Uiterlijk
- Geluid: overmeester (hulp, bestand)
- over·mees·ter
vervoeging van |
---|
overmeesteren |
overmeester
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmeesteren
- Ik overmeester.
- gebiedende wijs van overmeesteren
- Overmeester!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmeesteren
- Overmeester je?
- Het woord overmeester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.